Laboratorium voor pathologische anatomie: Methodes en technologieën

In het laboratorium voor pathologische anatomie worden verschillende methoden en technologieën toegepast om cel- en weefselmateriaal te onderzoeken. Je vindt hier een overzicht van deze methoden.

Histologie

Dit weefsel bekomen we na een chirurgische ingreep of door middel van een biopsie. Na voldoende fixatie en een macroscopische beschrijving verwerken we de prelevementen (of weefselstalen) verder tot microscopische preparaten. Een snelle, voldoende (minimaal 6 uur durende) en goede fixatie (bij voorkeur formol) verhoogt de kwaliteit van de routinehistologie maar ook van alle andere technieken. Het laboratorium beschikt over meerdere weefselprocessoren waarvan één met een snelle, automatische doorvoer aan hoge capaciteit. Daarnaast hebben we twee automatische kleurtoestellen die de routine hematoxyline-eosinekleuring (foto 1) en andere histochemische kleuringen uitvoert.

Microscopisch beeld van een huidpreparaat met hematoxyline-erythrosine kleuring
Foto 1: Microscopisch beeld van een huidpreparaat met hematoxyline-erythrosine kleuring.

Cytologie

Celmateriaal verkrijgen we door middel van puncties en uitstrijken of uit lichaamsvocht zoals urine. Bij een punctie zuigen we met behulp van een naald cellen uit een orgaan voor onderzoek. Bijvoorbeeld puncties uit een borstcyste. Via verwerking met een ‘dunne-laag-techniek’ en na kleuring met PAP-kleuring (foto 1), kunnen we deze preparaten onder de microscoop verder onderzoeken.

Cervicale screening

De cervicale screeningsonderzoeken, PAP-testen of uitstrijkjes worden eveneens verwerkt met een ‘dunne-laag-techniek’ om zo onder de microscoop te kunnen bekijken.

Screening is een kunst op zich. Na een digitale beeldanalyse zoeken ervaren laboranten onder de microscoop naar cellen en weefselstructuren die afwijken van het normale weefselbeeld. Afwijkende preparaten worden samen met de patholoog verder uitgewerkt en beoordeeld. Voor de digitale beeldanalyse werken we samen met het laboratorium Pathologie van het Yperman ziekenhuis.

Microscopisch beeld van een cytologisch dunnelaagpreparaat met Papanicolaoukleuring
Foto 2: Microscopisch beeld van een cytologisch dunnelaagpreparaat met Papanicolaoukleuring

Vriescoupes

Vriescoupes of intra-operatieve sneldiagnostiek is een methode waarbij het weefsel wordt ingevroren tot -20°C om zo op een snelle manier een microscopisch preparaat te maken. Een patholoog kan deze vriescoupe al na 15 minuten onder de microscoop bekijken om een tijdelijke diagnose te stellen.

Deze techniek wordt vooral toegepast tijdens een operatie om snel verdere beslissingen over de chirurgie te kunnen nemen. Wanneer een chirurg bijvoorbeeld wil weten of bij een huidletsel voldoende weefsel weggesneden is, kan hij laten analyseren of de snijranden tumorvrij zijn. Deze techniek heeft echter zijn technische beperkingen en is daarom niet geschikt om diagnoses te stellen over bijvoorbeeld kenmerken of de differentiatiegraad van tumoren.

Immuunhistochemie

Een uitgebreid panel aan immunohistochemische kleuringen is ter beschikking voor het uitwerken van complexe diagnoses. Deze techniek wordt ook toegepast om tumorspecifieke gevoeligheden te bepalen waardoor de patiënt gepersonaliseerde behandelingsschema's kan krijgen, bijvoorbeeld hormoonreceptorgevoeligheid bij borsttumoren. Alle procedures worden uitgevoerd volgens de laatste protocollen en met gebruik van 7 geautomatiseerde toestellen. De technieken worden continu geëvalueerd via interne en externe kwaliteitscontroles.

Microscopisch beeld van een biopt met de IHC-kleuring AMACR.
Foto 3: Microscopisch beeld van een biopt met de IHC-kleuring AMACR.

Moleculair-biologisch onderzoek

Met behulp van het moleculair-biologisch onderzoek kunnen we afwijkingen ter hoogte van het erfelijk materiaal (DNA) van de cel aantonen. Het laboratorium beschikt over een specifieke techniek (zilver in situ hybridisatie, SISH) om een overmatige expressie van het bv. HER2/neu gen te detecteren, wat een voorspellende waarde heeft voor de respons op behandeling met Herceptine(c) bij patiënten met borstkanker.

Autopsie

Een autopsie is een onderzoek op een overleden patiënt en wordt ook wel obductie genoemd. De autopsie wordt altijd verricht door een patholoog. Een autopsie wordt meestal uitgevoerd om de doodsoorzaak vast te stellen. Soms willen artsen of nabestaanden weten hoe een gekende ziekte en de daaropvolgende dood precies zijn verlopen. De autopsie is een hulpmiddel om te onderzoeken wat er in de laatste levensfase van de patiënt is gebeurd.

Een autopsie wordt uitgevoerd op volwassenen en kinderen die zijn overleden in een GZA- of ZNA-ziekenhuis. Een autopsie gebeurt altijd op aanvraag van de behandelende GZA- of ZNA-arts en met de toestemming van de nabestaanden.