Oncologie (Kanker - Gezwelziekten): Behandelingen

Behandelingen binnen het oncologisch centrum

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met cytotoxische middelen. Deze middelen tasten alle snel delende cellen aan. Kankercellen hebben de eigenschap om snel en ongecontroleerd te delen, maar een groot deel van de gezonde cellen heeft ook de eigenschap om snel te delen en worden bijgevolg ook aangetast door chemotherapie.

Doelgerichte therapie

Doelgerichte therapie (ook wel targeted therapie genoemd) is een therapie waarbij nieuwere middelen worden gebruikt die bepaalde processen blokkeren die dan weer leiden tot celdeling en zo voorkomen dat cellen ongecontroleerd zullen delen. Deze geneesmiddelen werken in op specifieke eigenschappen van de tumorcel. Ze zijn dus veel doelgerichter dan chemotherapie.

Immuuntherapie

Ook ons immuunsysteem speelt een belangrijke rol in het gevecht tegen kankercellen. Soms wordt ons immuunsysteem aangepast of versterkt om kankercellen te bestrijden en te vernietigen. Hier spreken we dan over immuuntherapie.

Deze behandelingen worden meestal toegediend via een infuus maar kunnen ook via een onderhuidse inspuiting of via een pilletje.

Radiotherapie

Wat is radiotherapie en hoe werkt het?

Het aantal bestralingen en de bestralingstechniek (inwendig en/of uitwendig) hangt af van de ziekte, het ziektestadium en de patiënt. De behandeling verschilt dus van patiënt tot patiënt. De radiotherapeut-oncoloog stelt het aantal bestralingen vast in overleg met de patiënt.

Kanker is een proces waarbij ongeremde celdeling plaatsvindt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld wondheling stopt deze celdeling niet spontaan, waardoor uiteindelijk omliggende gezonde organen worden aangetast. Radiotherapie of bestraling heeft tot doel deze sneldelende cellen te stoppen of ten minste af te remmen. Het principe van radiotherapie bestaat eruit dat bestraling het DNA van cellen beschadigt, waardoor ze niet meer kunnen delen maar juist gaan afsterven. Gezonde, normale cellen kunnen deze DNA-schade vlot herstellen, maar tumorcellen veel minder tot helemaal niet. Hierdoor zijn de meeste kankers erg gevoelig aan bestraling. Bovendien kan de straling tegenwoordig ook heel precies gericht worden, waardoor we schade aan gezonde weefsels nog meer kunnen voorkomen.

Bijwerkingen

Alle kankerbehandelingen kennen jammer genoeg een aantal potentiële bijwerkingen. De mate en ernst van de bijwerkingen is per persoon verschillend en afhankelijk van een groot aantal factoren. Je radiotherapeut-oncoloog informeert je hierover zo volledig mogelijk. Hij/zij geeft adviezen om de bijwerkingen te beperken. Het al dan niet optreden van bijwerkingen zegt niets over het effect van de behandeling tegen de kanker.

Iridium netwerk

GZA Ziekenhuizen maakt deel uit van het Iridium Netwerk. Het Iridium Netwerk is het grootste radiotherapienetwerk van België waarbij 8 ziekenhuizen deel uitmaken van dit netwerk. In 4 van de 8 ziekenhuizen kan je bestraald worden: GZA Ziekenhuizen campus Sint-Augustinus (Wilrijk), ZNA Jan Palfijn (Merksem), AZ Klina (Brasschaat) en AZ Nikolaas (Sint-Niklaas).

Indien je met radiotherapie behandeld dient te worden, zal je verwijzende arts contact opnemen met de radiotherapeut-oncoloog om een afspraak te maken.

Meer informatie vind je op de website van het Iridium Netwerk. Je vindt er ook informatiebrochures over de behandelingen.

Heelkunde

In de meeste gevallen gaat de heelkunde vooraf aan de andere behandelingen. De chirurg verwijdert de tumor (tumorectomie). Soms is het nodig meer dan enkel de tumor te verwijderen, maar ook omliggend weefsel of een orgaan waar de tumor zich genesteld heeft.

Bloedtransfusie

Een bloedtransfusie is een toediening van bloedproducten: rodebloedcellen- of erytrocytenconcentraat, bloedplaatjes- of trombocytenconcentraat en plasma.

Voor al die producten geldt dat de bloedgroep een essentieel gegeven is om te weten of een product al dan niet geschikt is voor een patiënt. Voor de toediening van rodebloedcellenconcentraat doen we steeds een kruisproef tussen bloed van de patiënt en bloed van de donor. Zo vermijden we ernstige transfusiereacties.

Rodebloedcellenconcentraat dienen we toe om symptomen van zuurstoftekort door anemie te voorkomen. Maar anemie speelt maar deels mee; er moet zeker ook rekening gehouden worden met:

  • tekens en symptomen van zuurstoftekort;
  • actieve bloeding met of zonder hartcirculatieproblemen;
  • klinische context (dagziekenhuis versus gehospitaliseerde patiënt);
  • mogelijkheden van alternatieve therapieën, zoals EPO.

Een transfusie van bloedplaatjes of trombocyten doen we minder vaak. Wel kan het preventief gebeuren of in een acute situatie.

Nog zeldzamer dienen we een plasmaproduct toe. Dat gebeurt in de regel steeds in een acute situatie en na overleg tussen meerdere specialisten.

Als algemene regel geldt dat er steeds zeer terughoudend moet worden omgegaan met toediening van bloedproducten. Die regel vermindert het aantal ongewenste, ernstige transfusiereacties en drukt de kost voor de gezondheidszorg. Daarnaast getuigt de regel van respect voor de vrijwillige donaties.

Stamcelafname en stamceltransplantatie

Bij bepaalde hematologische aandoeningen wordt gebruik gemaakt van de techniek "autologe stamceltransplantatie". Dat betekent dat patiënten gezonde voorlopers ("stamcellen") van bloedvormende cellen laten aftappen en invriezen, om die later te gebruiken na een intensieve chemotherapie voor de onderliggende ziekte. De recuperatie van het normale bloed wordt daardoor verzekerd. Je leest daarover meer in de bijhorende brochure "afname stamcellen en autologe stamceltransplantatie".