Pijnkliniek en multidisciplinair pijncentrum: Ziekten en symptomen

campus Sint-Augustinus - route 181

campus Sint-Vincentius - route 173

Pijnklachten starten dikwijls als waarschuwingssymptoom van een breder ziekteproces. De pijnsignalen maken ons bewust van de ziekte zodat ons lichaam zo snel mogelijk bescherming kan zoeken en de lichaamsherstelfuncties kan voorbereiden. Denk aan een gebroken arm na een val.

Hoewel de pijnervaring als universele alarmbel optreedt, uit het zich op wel heel verschillende manieren. Daarom gebruiken we tijdens de bespreking van jouw pijnklacht verschillende termen, zodat we die manieren kunnen onderscheiden.

Acute pijn versus chronische pijn

Acute pijn is pijn die plotseling en recent ontstaan is. De oorzaak is dikwijls duidelijk omschreven. Eens de lichaamsschade ingeperkt of hersteld is, mindert de pijn ook relatief snel.

Bij chronische pijn is er geen werkelijke waarschuwingsfunctie meer. De onderliggende oorzaak is moeilijk te achterhalen of reeds verdwenen, toch blijft het pijngevoel aanhouden. Men spreekt van chronische pijn als de pijn meer dan 6 maanden duurt. Deze grens is historisch gegroeid en is geen absolute maat. Toch merken we dat pijn na 6 maanden minder frequent beantwoordt aan de gangbare behandelingsmethodes en zich uiteindelijk tot chronische pijn ontwikkelt. Pijnbehandeling is in dit geval eerder gericht op het draaglijker maken van de pijn en het verbeteren van jouw mate van activiteit ondanks de resterende pijn.

Nociceptieve pijn versus neurogene pijn

Nociceptieve pijn is het gevolg van bestaande weefselschade. Dit type pijn komt bijvoorbeeld voor bij botbreuken, ontstekingen en gewrichtsslijtage. De gevoelszenuwen in de buurt van de beschadigde weefselzone zetten de schade om in pijnsignalen. Zij maken onderdeel uit van het alarmbel-systeem. Nociceptieve pijn is eerder stekend of zeurend van aard.

Wanneer de gevoelszenuwen zelf schade oplopen, kunnen zij niet meer naar behoren functioneren. In dat geval spreekt men van neurogene pijn. Dit soort pijn komt bijvoorbeeld voor bij een opgelopen zenuwletsel, bij zona of na een hersenberoerte. Wanneer de zenuwschade blijvend is, gebruikt men de term neuropathie. Neuropathische pijn is moeilijk te behandelen en jammer genoeg de meest voorkomende vorm van neurogene pijn. De pijn is eerder tintelend of branderig van aard.

De complexiteit van pijn en het biopsychosociaal model

Om het nog ingewikkelder te maken, is de pijnklacht zelden duidelijk onder één type te plaatsen. Meestal vinden we een mengvorm terug van nociceptieve en neurogene componenten. Een acute pijn kan overgaan in een chronische vorm, terwijl patiënten met een gekend chronisch lijden evengoed een acute fase kunnen ervaren.

Pijnklachten die reeds lange tijd aanwezig zijn of zeer intens aanvoelen, kunnen daarenboven een centrale rol innemen in het leven van de patiënt. Dit werkt storend op factoren van het gemoed, het slaapritme en de fysieke mogelijkheden. Kortom, allerlei elementen die het psychosociaal welzijn beïnvloeden. Dit staat bekend als ‘het biopsychosociaal pijnmodel’. Pijnklachten doelmatig behandelen, vergt in dit geval een simultane aanpak van deze verschillende domeinen.

Afspraakinformatie

Campus Sint-Augustinus

Openingsuren secretariaat: van 8.30 tot 12.00 uur en van 12.30 tot 16.30 uur.
De dienst is telefonische bereikbaar van 9.30 tot 11.30 uur en 13.30 tot 15.30 uur.
Volg route 181 op het gelijkvloers.

Campus Sint-Vincentius

Openingsuren secretariaat: van 8.30 tot 12.00 uur en van 12.30 tot 16.30 uur.
De dienst is telefonische bereikbaar van 9.30 tot 11.30 uur en 13.30 tot 15.30 uur.
Volg route 173 op het gelijkvloers.