Materniteit campus Sint-Augustinus: Prenatale consultatie gynaecoloog

Streefdoel

Ons streefdoel is vrouwvriendelijke en patiëntgerichte verloskunde te verlenen. Daarbij proberen we het natuurlijk verloop van de zwangerschap en bevalling steeds te respecteren en enkel te interfereren met de techniek als dat noodzakelijk blijkt te zijn.

Verder beschikken we over hoogtechnologische technieken en wordt er met andere zorgverstrekkers samengewerkt om de meest optimale en veilige zorg te kunnen verlenen (gynaecologen, vroedvrouwen, neonatologen en andere specialisten). Naast de standaard verloskundige zorgen beschikken we ook over een Maternal Intensive Care (MIC) unit. Een beschrijving van die eenheid is hier terug te vinden.

Samen met de Neonatale Intensive Care unit worden hoogrisicozwangerschappen behandeld. Dat zijn zwangerschappen die nood hebben aan zeer gespecialiseerde zorg en die soms doorverwezen worden vanuit andere ziekenhuizen. Steeds wordt er gewerkt volgens wetenschappelijk bewezen internationale richtlijnen. Dankzij de permanente aanwezigheid van assistent-gynaecologen, ook tijdens de nacht of in het weekend, is er een continuïteit van zorg gegarandeerd.

Een echografie bij een zwangere dame

Wanneer?

Je eerste bezoek bij de gynaecoloog plan je het best als je drie of vier weken over tijd bent. De gynaecoloog zal de zwangerschap echografisch kunnen bevestigen. Tijdens de zwangerschap worden er verschillende screeningstesten uitgevoerd om jouw gezondheid en die van je kindje na te gaan.

 

Waar?

De consultatie gynaecologie bevindt zich in het gebouw Oosterveld op de eerste verdieping. Als je aan de voorkant van campus Sint-Augustinus staat, dan is dat het gebouw dat het meest rechts ligt. Je gaat het gebouw binnen en neemt de lift naar de eerste verdieping (route 12).

Wat breng je zeker mee

Denk er zeker aan volgende zaken met je mee te pakken voor je eerste consultatie:

  • identiteitskaart;
  • naam en adres van huisarts met eventueel verwijsbrief;
  • medicatielijst;
  • resultaat van al uitgevoerde onderzoeken (labo, verslagen, beeldvorming, moederboekje ...);
  • formulier van je persoonlijke en familiale voorgeschiedenis;
  • je persoonlijke vragenlijst.

Verloop van een gynaecologische consultatie

Een gynaecologische consultatie verloopt volgens een vast stramien:

Lichamelijk onderzoek

De arts of vroedvrouw zal je buik palperen om de grootte van de baarmoeder in te schatten en zo de groei van de baby op te volgen. De arts of vroedvrouw zal zo nodig een inwendig onderzoek uitvoeren om na te gaan of de baarmoederhals gesloten en lang blijft.

 

Gewicht

Je gewicht wordt geregistreerd bij het begin van de zwangerschap. Zo kunnen de arts en de vroedvrouw je gewichtstoename nauwkeurig opvolgen. Dat geeft een idee over de groei van de baby, de hoeveelheid vruchtwater, eventuele vochtopstapeling (oedemen), enzovoort. De gemiddelde gewichtstoename bedraagt 10 à 15 kg. Streef naar een gezonde en evenwichtige voeding!

 

Urineonderzoek

Er wordt een urinestaal gevraagd voor onderzoek op suiker (glucose), in verband met suikerziekte (diabetes), en op eiwitten (albumine), in verband met zwangerschapsvergiftiging. Het resultaat krijg je meteen.

 

Bloeddruk

Bij elk bezoek wordt je bloeddruk gecontroleerd om zwangerschapsvergiftiging (pre- eclampsie) vroegtijdig op te sporen. Symptomen daarvan zijn bloeddrukstijging, eiwit in de urine en vochtopstapeling.

 

Ligging van de baby

Die kan vastgesteld worden door middel van palpatie van de buik of met behulp van een echografie. De harttonen zijn hoorbaar vanaf de twaalfde week van de zwangerschap en worden bij elk bezoek beluisterd.

 

Bloedonderzoek

Dat gebeurt bij de eerste prenatale raadpleging (zie verder) en nadien nog tweemaal op een later tijdstip.

Echografie

Dat is een ongevaarlijke techniek die via geluidsgolven de baarmoeder, baby en moederkoek in beeld brengt. Tijdens een normale zwangerschap worden drie echografische onderzoeken gepland (zie verder in het hoofdstuk Prenatale diagnostiek). Tijdens de zwangerschap worden er verschillende screeningstesten uitgevoerd om jouw gezondheid en die van je kindje na te gaan.

Aangeboren afwijkingen komen relatief weinig voor. De meeste kinderen worden gezond geboren. Slechts bij ongeveer 4 op 100 zwangerschappen wordt voor of na de geboorte een aandoening vastgesteld. Niet alle aandoeningen zijn voor de geboorte echografisch zichtbaar. Tijdens een normale zwangerschap waarbij noch in de familie van de man, noch in de familie van de vrouw aangeboren afwijkingen voorkomen, en wanneer nooit eerder een kindje met een afwijking geboren werd, zijn er normaliter drie echografische onderzoeken gepland. Die drie onderzoeken worden door de ziekteverzekering terugbetaald. De meerwaarde van 3D-echografie is in een normale zwangerschap niet aangetoond.

Eerste verloskundige echografie: 11-13 6/7 weken: zwangerschapstermijn + nekplooi

Tijdens de eerste echografie kijken we of de zwangerschap goed evolueert en of de baby goed groeit. Dat is ook het beste moment om de zwangerschapsduur te bepalen. Als er namelijk een groot verschil is tussen de vooropgestelde bevallingsdatum en de grootte van de baby, wordt de zwangerschapsduur aangepast. Later in de zwangerschap gebeurt dat niet meer.

Ook het aantal baby’s wordt vastgesteld en er wordt gekeken of meerdere baby’s al dan niet de moederkoek delen. Zeer zware afwijkingen, zoals het ontbreken van een lidmaat of de schedelstructuur, zijn nu al zichtbaar. We voeren ook een nekplooimeting uit. Dat is een meting van de hoeveelheid vocht die zich bevindt tussen de huid en de werveltjes ter hoogte van het nekje van de baby. Een verdikking van die nekplooi kan wijzen op zeer uiteenlopende afwijkingen. Die kunnen al dan niet genetisch (chromosomaal) zijn, of wijzen op een infectie, bloedarmoede van de baby, een hartafwijking, ... Als je tijdens de consultatie gekozen hebt voor een screeningstest voor Downsyndroom (combinatietest), zal de nekplooimeting ook daarvoor dienen (zie verder).

Tweede verloskundige echografie: 20-22 weken: structurele echo

Dit is het ideale moment om je baby letterlijk van top tot teen te bekijken. Zoveel mogelijk orgaanstelselstructuren worden zo nauwkeurig mogelijk nagekeken. De baby wordt ook gemeten en we stellen vast waar de placenta zich bevindt. Als je nieuwsgierig bent naar het geslacht van je baby, kan dat meestal goed worden gezien.

Derde verloskundige echografie: 30-32 weken: groei

Nu wordt vooral de groei van de baby uitgebreid gecontroleerd. Ook de ligging van de moederkoek wordt nog eens nagekeken, en dan meer specifiek de grenzen van de moederkoek, aangezien die eerder in de zwangerschap nog onbetrouwbaar waren. We meten de doorstroming van de navelstreng, wat een weerspiegeling is van de werking van de moederkoek. Ook de ligging van de baby bepalen we.

Downsyndroomscreening: de NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test)

Wat is het syndroom van Down?

Het syndroom van Down (trisomie 21) is een afwijking in het erfelijk materiaal van de baby (de chromosomen). Een baby met het syndroom van Down heeft drie keer het chromosoom nummer 21 in plaats van twee keer. Een baby met downsyndroom heeft soms ook hartafwijkingen of andere afwijkingen die via echografie kunnen worden opgespoord. Even vaak zijn er geen duidelijke afwijkingen bij het echo-onderzoek. De kans op downsyndroom neemt toe met de leeftijd van de moeder (vanaf 35 jaar is er een duidelijke risicostijging).

Risicoberekening

Wie dit wenst, kan een inschatting laten maken van het risico op een kind met downsyndroom. Daarvoor zijn verschillende testen beschikbaar. De test die op dit ogenblik het meest nauwkeurig is, is de NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test). Bij de eerste zwangerschapsconsultatie zal je arts/vroedvrouw je uitgebreide uitleg geven over die test. Jij beslist dan zelf welke test(en) je laat uitvoeren. Een eerstetrimesterechografie met nekplooimeting en een zo nauwkeurig mogelijk nazicht van de baby gebeurt altijd.

De NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test)

De NIPT is een bloedonderzoek dat ten vroegste bij tien, maar bij voorkeur rond twaalf weken zwangerschapsduur wordt uitgevoerd en dat DNA (= erfelijk materiaal) van je baby dat in je bloed is terechtgekomen, onderzoekt.

Waaruit bestaat de NIPT?

In sommige gevallen (3 %) is er te weinig DNA van je baby in je bloed aanwezig. Dan wordt een nieuw staal afgenomen om opnieuw te onderzoeken. De test heeft een gevoeligheid van meer dan 99 %. Dat wil zeggen dat meer dan 99 op 100 van de kinderen met downsyndroom met deze test worden opgespoord. De kans dat de test een verhoogd risico aantoont, maar dat je baby normaal is, bedraagt 1%.

Wanneer ken ik het resultaat van de NIPT?

In de meerderheid van de gevallen is het resultaat bekend na twee weken.

Hoeveel kost de NIPT?

Sinds 1 juli 2017 wordt de NIPT volledig terugbetaald door het RIZIV vanaf twaalf weken zwangerschap. Zwangere vrouwen die niet in België verzekerd zijn, kunnen eveneens een NIPT laten uitvoeren aan het Centrum Medische Genetica Antwerpen. De kostprijs bedraagt € 390,00.

Wat gebeurt er bij een verhoogd risico?

Dat betekent dat er best een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest uitgevoerd wordt om het erfelijk materiaal van de baby rechtstreeks te onderzoeken. Door een van die onderzoeken te laten uitvoeren, krijg je volledige zekerheid of je baby al dan niet het downsyndroom heeft. Ook andere veelvoorkomende erfelijke afwijkingen worden onderzocht. Een normale vruchtwaterpunctie of vlokkentest biedt echter geen garantie dat de baby geen enkele erfelijke afwijking heeft.

Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid van de NIPT is lager bij een meerlingzwangerschap of bij een BMI > 35.
De NIPT kan niet worden aangeboden bij:

  • voorafgaande bloedtransfusie < 3 maanden;
  • stamceltherapie;
  • immuuntherapie of transplantatie bij de moeder;
  • afwijkingen in het genetisch materiaal van de moeder of vader.
Is een risicoberekening verplicht?

Je gynaecoloog biedt je de test vrijblijvend aan. Je kiest zelf of je al dan niet een test laat uitvoeren. Vóór je beslist om de test te laten uitvoeren, denk je best even na over volgende zaken:

  • elke test is een kansberekening en geeft geen volledige zekerheid over het syndroom van Down;
  • als het risico verhoogd is, is een vruchtwaterpunctie (of vlokkentest) met een miskraamrisico van 1/200 de volgende stap;
  • wat zou ik beslissen als ik wist dat mijn baby het syndroom van Down had?

Als je die zaken in overweging neemt, kan je (samen met je partner) het besluit nemen dat voor jullie het juiste is.

Invasieve prenatale diagnostiek

Als het uiteindelijke risicoresultaat hoog is, zal je arts je een vlokkentest of vruchtwaterpunctie voorstellen. Om zekerheid te hebben over het genetisch materiaal heeft de arts immers cellen van de baby (vruchtwaterpunctie) of van de moederkoek (vlokkentest) nodig. Het nadeel van die testen, en meteen ook de reden waarom ze niet bij iedere zwangere vrouw worden uitgevoerd, is dat er daarbij een miskraamrisico van ongeveer 1/200 bestaat.

Bij een laag risico (kleiner dan 1/250) is het bijgevolg weinig zinvol je baby bloot te stellen aan dat miskraamrisico. Een vlokkentest of vruchtwaterpunctie kan ook om andere redenen worden uitgevoerd. Misschien heb je eerder een kindje gehad met een erfelijke afwijking, of zijn jij of je partner drager van een gekende erfelijke aandoening, of komt er een voor in je familie. Mogelijk heb je in het begin van de zwangerschap een infectie (bijvoorbeeld toxoplasmose) opgelopen.

Verloop

Je krijgt een afspraak op de raadpleging prenatale diagnostiek. Vooraleer de test wordt uitgevoerd, krijg je een gesprek met een arts van de dienst medische genetica. Die overloopt de procedure en geeft een antwoord op je vragen.

Wanneer een standaard onderzoek in de vorm van NIPT onvoldoende is of als er een structurele afwijking blijkt te zijn:

Vlokkentest

Dit onderzoek gebeurt meestal bij een zwangerschapsduur van ongeveer twaalf weken. Een vlokkentest kan op twee manieren gebeuren: via de baarmoedermond of via de buik. Welke wijze bij jou wordt gekozen, hangt af van de positie van de baarmoeder en de moederkoek.

Via de buik:
Nadat de buikhuid werd ontsmet, wordt met echografie de juiste plaats bepaald voor het inbrengen van de naald via de onderbuik. De punt van de naald komt in de placenta te liggen en wordt wat heen en weer bewogen, zodat wat vlokjes van de placenta loskomen. Die vlokjes worden via een spuitje, dat aangesloten is op de naald, opgezogen. Vooral het bewegen van de naald bij het opzuigen van het placentaweefsel kan een wee en soms pijnlijk gevoel veroorzaken.

Via de baarmoedermond:
We vragen je om je benen in de beensteunen te plaatsen. Na het plaatsen van een eendenbek (speculum), wordt de baarmoedermond ontsmet. Vervolgens wordt een fijn buisje onder echogeleide opgeschoven tot in de moederkoek, waarmee enkele vlokjes worden opgezogen.

Vruchtwaterpunctie

Dit onderzoek wordt uitgevoerd bij een zwangerschapsduur van vijftien à zestien weken. De buik wordt ontsmet, waarna via een echografie de juiste positie wordt bepaald voor het inbrengen van de naald. Die gaat tot in de vruchtzak. Er wordt via een spuitje ongeveer 25 ml vruchtwater opgezogen. In het vruchtwater bevinden zich cellen van de baby die voor erfelijk onderzoek worden bekeken. De hoeveelheid vruchtwater die wordt opgezogen, is in verhouding tot het totaal minimaal. Binnen enkele uurtjes is het weer aangevuld doordat de baby regelmatig plast. Vruchtwater kan ook worden gebruikt voor het opsporen van een infectie bij de baby, zoals toxoplasmose of CMV. Die opsporing is niet mogelijk bij een vlokkentest.

Na de ingreep verlaat je het ziekenhuis weer snel. Je krijgt wel twee dagen werkonbekwaamheid voorgeschreven. Het is niet nodig om platte rust te houden. Je kan je dagelijkse activiteiten dus gerust verderzetten, maar zware inspanningen doe je beter niet. Het is normaal dat je enkele dagen wat pijn in de onderbuik hebt, zoals bij een menstruatie. In geval van bloedverlies of vruchtwaterverlies neem je best contact op met het ziekenhuis

Resultaat

Als de test werd uitgevoerd omwille van een verhoogd risico, dan weet je meestal binnen een week of je baby al dan niet het syndroom van Down heeft. Als de test werd uitgevoerd voor het opsporen van een andere genetische afwijking, die zich bijvoorbeeld situeert in een klein stukje van een bepaald chromosoom, hebben de cellen een uitgebreidere studie nodig. Daarvoor kan meer tijd nodig zijn.

Suikertest

Tussen 24 en 27 weken wordt een suikertest uitgevoerd. Die test dient om zwangerschapsdiabetes op te sporen. Zwangerschapsdiabetes is een vorm van suikerziekte die ontstaat tijdens de zwangerschap en die na de zwangerschap in principe weer verdwijnt. Het opsporen en behandelen van zwangerschapsdiabetes is nodig om te vermijden dat je baby te zwaar wordt, wat voor moeilijkheden zou kunnen zorgen bij de bevalling. De hoeveelheid suiker in je bloed wordt bepaald via een bloedname, een uur na het drinken van een suikerdrankje.

Je hoeft voor de suikertest niet nuchter te zijn.