Materniteit campus Sint-Augustinus: Verloop bevalling

Hoe verloopt een bevalling?

De tijdsduur van een bevalling kan niet voorspeld worden. In deze rubriek worden de verschillende manieren van bevallen en hun verloop beschreven.

Verloop spontane bevalling

Bij volledige ontsluiting begint de uitdrijvingsfase. De vroedvrouw en/of gynaecoloog zal je duidelijk uitleggen of je al mag beginnen te persen. Soms zit het hoofdje nog wat hoog in het bekken of moet het nog draaien. Dan is de baby tijd geven om in te dalen de beste optie. Het is belangrijk goed te luisteren naar de aanwijzingen van de vroedvrouw of gynaecoloog tijdens het persen. Hij of zij zal je ook vragen even te stoppen met persen alvorens de schouders te ontwikkelen. Daarna kan je weer persen voor de geboorte van de schouders en lichaam.

 

Verloop kunstverlossing

De gynaecoloog kan beslissen dat de geboorte sneller moet gebeuren. Dat kan wanneer de uitdrijvingsfase al zeer lang duurt of wanneer het nodig is voor de veiligheid van de baby. Daarvoor wordt een zuignapje gebruikt dat op het hoofd van de baby wordt geplaatst. De baby wordt zo naar de bekkenuitgang begeleid. Ook dan moet je blijven persen, want jij moet nog steeds het grootste werk verrichten.

De verloskamer van de materniteit

Verloop bad bevalling

Een onderwaterbevalling kan alleen als alles heel vlot en perfect normaal verloopt. In bepaalde gevallen is een onderwaterbevalling niet mogelijk. Je gynaecoloog zal dat op voorhand met je bespreken en aan je uitleggen waarom. Wanneer je wordt opgenomen en je eigen gynaecoloog niet beschikbaar is, ligt de beslissing altijd bij de superviserende gynaecoloog.

Verloop inleiding van de arbeid

Het inleiden van de arbeid kan soms nodig zijn om medische redenen (hoge bloeddruk, overtijd …) Afhankelijk van de toestand van de baarmoederhals en de verloskundige voorgeschiedenis (zoals keizersnede in het verleden) kunnen verschillende methodes van inleiden toegepast worden. Als de baarmoederhals “onrijp” is, dan zal er gekozen worden voor een pre-inductie waarbij de baarmoederhals voorbereid wordt op de eigenlijke inductie of inleiding.

Verloop pre-inductie

Je meld je aan om 20 uur aan de verloskamer. Vervolgens word je opgenomen in een arbeidskamer en krijg je een monitorcontrole. De assistent-gynaecoloog zal je daarna onderzoeken en in overleg met je gynaecoloog de wijze van pre-inductie bepalen.

Pre-inductie houdt in dat eerst de baarmoederhals wordt voorbereid op ontsluiting. Dat kan op twee manieren gebeuren:

  • door middel van een tablet die vaginaal wordt geplaatst. Dat zal de baarmoederhals verweken en geeft soms lichte weeënactiviteit;
  • door middel van een ballonsonde die vaginaal wordt geplaatst. Daarbij wordt vaak een gel in de sonde gespoten die de baarmoederhals ook verweekt.

Je partner heeft de mogelijkheid om te blijven slapen. Gedurende de nacht kan het zijn dat de arbeid al begint. Vaak kan je toch nog enkele uren slapen. Volgens de procedure zal de vroedvrouw rond 6.30 uur de vliezen breken en wordt er 's ochtends gestart met een infuus met weeënopwekkers. Dat hangt ook af van persoon tot persoon.

Verloop inductie

Een inductie of inleiding van de baring is het kunstmatig op gang brengen van de arbeid en de bevalling. Dat kan om verschillende redenen. In ons ziekenhuis wordt er een onderscheid gemaakt tussen een “medische inductie” en een “niet-medische inductie of electieve inductie”. Je arts zal het moment van opname met jou afspreken. Dat is afhankelijk van de rijpheid van je baarmoederhals en of het je eerste bevalling is of niet.

Je trekt best gemakkelijke kleding aan voor de arbeid en bevalling, bijvoorbeeld een T-shirt of slaapkleed met korte mouwen. Wanneer je wordt ingeleid, kan je je aanmelden aan de verloskamer om 7 uur. Vervolgens word je opgenomen in een arbeidsverloskamer. Wanneer je comfortabele kleding aangetrokken hebt, maakt de vroedvrouw een dossier op en legt ze de monitor aan.

De werkwijze bij het inleiden is afhankelijk van de gynaecoloog. In de meeste gevallen zal de vroedvrouw een vaginaal onderzoek uitvoeren en evalueren of ze de vliezen kan breken. Er wordt ook een infuus gestart met een weeënopwekkend middel. De weeën zullen op gang komen en de ontsluiting zal vorderen. Zo kan je na verloop van tijd overgaan tot de bevalling.

Kinderarts

De aanwezigheid van de kinderarts is een beslissing van de gynaecoloog en vroedvrouw. Je baby wordt dan even nagekeken door de kinderarts om daarna het huid-op-huidcontact verder te zetten.

Verloop sectio

Soms kan de baby niet geboren worden langs de natuurlijke, vaginale weg en beslist de gynaecoloog om een keizersnede uit te voeren. Binnen onze dienst zijn we sterke voorstander van een gentle sectio of zachte sectio. Bij de klassieke keizersnede wordt het kindje geboren achter een doek en gaat de baby meteen na de geboorte weg van de mama. Na zo’n kwartier keert de baby terug en is hij vaak al aangekleed.

Een zachte keizersnede laat de mama in kwestie toe om haar bevalling zo natuurlijk mogelijk te ervaren. Bij de zachte keizersnede is er geen barrière. Vanaf het moment dat de incisie wordt gemaakt en het kind uit de baarmoeder komt, gaat het doek naar beneden. Dat is een heel mooi zicht voor de mama’s. Na de geboorte overhandigen we de baby eventjes aan de kinderarts die een snelle check uitvoert. Na enkele minuten ligt de baby al bij mama op de borst te skinnen (huid -op-huidcontact, onder supervisie van een vroedvrouw). De ingreep wordt intussen afgerond

Betere binding en borstvoeding

Deze methode komt de binding tussen moeder en kind ten goede en de kans is reëel dat de borstvoeding vlot wordt opgestart. Een sectio kan op voorhand gepland worden om bepaalde medische redenen. Soms blijkt een sectio noodzakelijk tijdens de arbeid om complicaties te voorkomen.

De voorbereiding op de keizersnede

In ons ziekenhuis is de operatiekamer op de afdeling. Een keizersnede wordt dus bijna altijd op onze afdeling, in aanwezigheid van een anesthesist en een kinderarts, uitgevoerd. Bij de geplande keizersnede zal je gynaecoloog je het uur van opname meedelen. We vragen je om twee uur voor het operatie-uur aanwezig te zijn op de afdeling. Je moet ervoor zorgen dat je nuchter bent. Dat betekent dat je niet mag drinken, eten en roken vanaf acht uur voor de operatie. Kunstgebit, contactlenzen, juwelen en haarspelden moet je uitdoen. Draag liefst geen make-up of nagellak. Je krijgt een operatiehemd aan en je schaamhaar wordt gedeeltelijk weggeschoren. De vroedvrouw plaatst een infuus voor vocht- en medicatietoediening, alsook een blaassonde.

De verdoving

Bij voorkeur gebeurt een keizersnede onder locoregionale verdoving (ruggenprik). Het voordeel van een ruggenprik is dat je de geboorte van je baby bewust meemaakt en hem/haar al onmiddellijk kan aanraken. Een algemene verdoving gebruiken we enkel in zeer dringende gevallen. Je partner kan dan niet aanwezig zijn in de operatiezaal. De vroedvrouw zal hem/haar op de hoogte houden tijdens de ingreep.

De keizersnede zelf

Wanneer de verdoving is geplaatst en je op de operatietafel bent geïnstalleerd, wordt je buik volledig ontsmet en steriel afgedekt. Een scherm neemt het zicht op je buik weg. Je partner kan tijdens de operatie bij jou blijven. Na de geboorte van je baby wordt je buik weer zorgvuldig gesloten. Eerst wordt de baarmoeder gesloten, daarna de buikspieren en daarna de huid. Dat neemt de meeste tijd in beslag en duurt veel langer dan de geboorte van je baby. De gynaecoloog overhandigt de baby aan de vroedvrouw die hem/haar even aan jou toont. Daarna gaat de kinderarts de baby onderzoeken en worden de eerste zorgen toegediend. Ook in het geval van een keizersnede streven we er op de afdeling naar om het eerste huidcontact met de baby zo ongestoord mogelijk te laten verlopen. Daarom wordt je baby bij jou gebracht en op de borst gelegd. Als dat niet kan, dan mag je partner huidcontact geven aan de baby.

Na de keizersnede

Onmiddellijk na de keizersnede wordt je minstens een uur meegenomen naar de ontwaakruimte op de afdeling, onder supervisie van de vroedvrouw. Je partner en baby blijven heel de tijd bij jou. De vroedvrouw zal je ondersteunen met de borst- of flesvoeding.

Na de geboorte

Na de geboorte wordt de baby op de huid van de mama gelegd. Je baby wordt goed afgedroogd en wordt met warme doeken toegedekt. Er wordt een mutsje op het hoofd van de baby geplaatst. Dat gebeurt allemaal om de warmte goed te bewaren. Het huid-op-huidcontact proberen we zo ongestoord mogelijk te laten verlopen. Wanneer er geen pulsatie meer is in de navelstreng, wordt ze afgeklemd. Partners krijgen dan de kans om ze door te knippen.

 

De nageboorte

Ongeveer een kwartier tot maximum een uur na de geboorte van de baby wordt de moederkoek of placenta geboren. Daarna trekt de baarmoederspier goed samen en zal het bloedverlies beperkt zijn.

 

Bezoekers op de verloskamer 

In de arbeidsverloskamer mag je je laten bijstaan door één persoon naar keuze. In de meeste gevallen is dat uiteraard de partner. We vragen om familieleden en vrienden pas te verwittigen wanneer je op de materniteit definitief een kamer toegewezen kreeg. De verloskamer is een gesloten afdeling waar geen plaats is voor bezoekers en ook geen bezoekuren zijn. Omwille van ons beroepsgeheim en privacy van de patiënt geven we geen informatie door.

Je doula of kinesist ter ondersteuning tijdens de arbeid zijn steeds welkom.

Baby krijgt huid-op-huidcontact van de moeder