Materniteit campus Sint-Augustinus: Voeding en verzorging

Borstvoeding of flessenvoeding?

De beslissing om fles- of borstvoeding te geven is heel persoonlijk. Het is belangrijk dat je een keuze maakt waarbij jij je goed voelt. Je kan voor jezelf alleen de juiste keuze maken wanneer je goed geïnformeerd bent.

Tijdens de zwangerschap kan je tal van informatiebronnen consulteren:

Vrouw geeft haar pasgeboren kind borstvoeding

Verzorging

Het verblijf op materniteit is nog maar heel kort. De taak van de vroedvrouw bestaat erin om na te kijken of alles in orde is met moeder en baby, maar vooral in het begeleiden van de ouders en hen voor te bereiden om thuis alleen voor hun baby te kunnen zorgen.

Daarom vragen we je om je heel goed te laten begeleiden door de vroedvrouw en haar tips ter harte te nemen.

Moeder

  • De vroedvrouw controleert meermaals per dag je baarmoederhoogte, temperatuur, bloeddruk, episiotomie (knipje) of scheurtje en hoeveel bloed je verliest.
  • De tweede dag na de bevalling doen we een routinebloedonderzoek.
  • De vroedvrouw begeleidt je in het geven van borst- of flesvoeding. Wanneer je geen borstvoeding geeft, kan je medicatie krijgen om de melkproductie af te remmen. Maar de melkproductie kan ook op een natuurlijke manier afgeremd worden. Voor meer informatie daarover, kan je terecht bij onze vroedvrouwen.
  • Wanneer je dat wenst, geeft onze kinesist(e) je de eerste postnatale oefeningen op je kamer.

Baby

  • De kinderarts van wacht onderzoekt je baby binnen de 24 uur.
  • De vroedvrouw begeleidt je bij de verzorging van je baby.
  • We voeren ook een kort pijnloos onderzoek uit om de zuurstof in het bloed te meten (met elektrode aan handje en voetje). Dat gebeurt op dag twee of, als je de materniteit vroeger verlaat, op de dag van ontslag.
  • Voor je vertrek nemen we bij je kindje een bloedstaaltje om stofwisselingsstoornissen op te sporen (zie brochure “De opsporing van aangeboren metabole aandoeningen”) of we geven het kaartje mee naar huis om het op een later afgesproken tijdstip te laten nemen door je zelfstandige vroedvrouw.

Vallen voorkomen

Voor de mama

  • Kom de eerste keer niet zonder begeleiding uit bed.
  • Kom langzaam uit bed (eerst op de rand van het bed gaan zitten, pas daarna rechtstaan).
  • Doe geen enkele deur op slot.
  • Zet de douche niet te warm en doe de badkamerdeur best niet volledig dicht.
  • Zorg dat de rem van het bed steeds op staat.
  • Zet het bed steeds in de laagste stand, tenzij het noodzakelijk is om het hoger te zetten om de baby beter te kunnen bereiken (blijf er dan wel alert op dat het bed zo hoog staat als je je omdraait of eruit komt).
  • Het nachtkastje en het babybed zijn geen stevig materiaal om je aan vast te houden!
  • Zorg dat je steeds je nachtkastje, bel of andere benodigdheden binnen handbereik hebt.
  • Zet je infuusstaander steeds aan de uitstapkant van het bed (let wel op voor het elektriciteitssnoer bij een infuuspomp).
  • Draag schoenen of pantoffels met een goede antislipzool.

Voor de baby

  • Laat de baby nooit alleen achter op het bed van de moeder of op het verzorgingskussen zonder extra bescherming (bedsponden en kussens rond de baby).
  • Neem de baby enkel op als je zelf stabiel staat.
  • Zorg dat de hoogte van het babybed en van het bed van de moeder op elkaar afgestemd zijn.
  • Zorg dat het plexiglazen kuipje van het babybed vast staat.
  • Als de baby mee in het bed van de mama ligt, moet de bedsponde omhoog aan de kant waar de baby ligt, en naast/achter de baby moet een matras of (worst)kussen liggen zodat de baby beschermd ligt. Of gebruik een kangoeroedoek of T-shirt om de baby in vast te steken.
  • Als je met de baby buiten de kamer gaat, leg je hem steeds in het babybedje.

Algemeen

  • Zorg voor orde en netheid op de kamer.
  • Laat geen materiaal rondslingeren op de grond.
  • Zorg voor voldoende verlichting op de kamer.